Hand en pols

Syndroom van De Quervain

Klachten bij het syndroom van De Quervain

Bij het syndroom van De Quervain heb je last van zeurende, branderige, of doffe pijn bij de overgang van je pols naar je duim. Bij tillen en krachtig knijpen of draaien, wordt de pijn erger. Soms straalt de pijn uit naar je duim en/of onderarm. Ook kan er een zwelling ontstaan op de pijnlijke plek. Af en toe treedt er gevoelloosheid op bovenop de duim en de wijsvinger.

Hoe ontstaan deze klachten? Tussen je onderarm en je duim lopen twee strekpezen. Deze brengen de bewegingen van de spier over op het bot van de duim. De pezen maken bij je pols een knik en daarom houdt een bandje van steunweefsel (het retinaculum) de pezen tegen het bot van de pols aan. Deze worden gescheiden door een tussenschot en ze zijn allebei omgeven door peesschede of peeskoker. Dat is een soort met gelei gevuld buisje. De gelei werkt als een glijlaagje waardoor je iedere pees makkelijk heen en weer kan bewegen.

Bij het syndroom van De Quervain zijn de twee strekpezen en/of de peesschede geïrriteerd. Door de irritatie ontstaat zwelling. Als de peesschede zwelt wordt het kokertje te nauw en gaat de pees stroef bewegen. De pees raakt geïrriteerd, waardoor ook die gaat zwellen en de pees een beetje vastloopt. Het proces kan ook beginnen met peesirritatie ofwel een peesontsteking.

De irritatie of peesontsteking komt door het steeds herhalen van een beweging. Of door het veelvuldig maken van een beweging die je niet gewend bent. Bijvoorbeeld als je lang in de tuin gewerkt hebt. De aandoening komt ook vaak voor bij jonge moeders door het telkens optillen van een baby. Mensen met reuma en suikerziekte hebben meer kans op het syndroom van De Quervain. Maar het komt ook voor dat er geen duidelijke reden te vinden is. 

Hoe stellen we de diagnose?

Bij het stellen van de diagnose gebruiken we een simpele test: de Finkelsteintest. Je maakt een vuist met je duim in de handpalm. Vervolgens buig je de pols richting de pink. Bij een geïrriteerde pees is deze beweging pijnlijk. Heel af en toe maakt de arts nog een echografie.

Welke behandelingen zijn er mogelijk?

Meestal kiest de arts eerst voor de minst ingrijpende behandeling. Dit is een behandeling zonder operatie. We adviseren je vaker rust te nemen met je hand. Wel moet je je hand in beweging houden. Je krijgt een spalk voor zes weken. Daarnaast werkt het vaak om ontstekingsremmende middelen te gebruiken. Fysiotherapie kan je helpen en een ergotherapeut kan je adviseren hoe je in het vervolg je bezigheden kan doen zonder je polsen en duimen veel te belasten.

Als rust in combinatie met pijnbestrijding en fysiotherapie niet genoeg werkt, geeft de arts je een injectie. Deze heeft een krachtige ontstekingsremmende werking. De injectie werkt het best in combinatie met een spalk of gips. De behandeling helpt niet bij iedereen voldoende. Helpt het bij jou niet en houden de klachten langer dan drie maanden aan? Dan is er een operatie nodig.

Bij de operatie maakt de arts het steunweefselbandje open, zodat de pees meer ruimte krijgt en niet meer vastloopt in het peeskokertje. De operatie is meestal zeer effectief en vindt meestal plaats onder plaatselijke of regionale verdoving. Voor de verdoving wordt er een lokale prik gegeven bij de pols of de gehele arm. De arm wordt verdoofd door een prik in de oksel of boven het sleutelbeen.

Na de operatie heb je een drukverband voor twee dagen. Na de ingreep mag je je duim snel weer gaan bewegen. Dit is om te voorkomen dat er verklevingen optreden tussen de pees en het wondgebied.