1. Home
  2. Informatie
  3. Trapeziectomie

Vanwege slijtage van het duimgewricht (duimartrose) heb je samen met je arts besloten dat je binnenkort een trapeziectomie krijgt. Een trapeziectomie is een operatie aan het basisgewricht van je duim. Hier lees je meer over deze operatie.

Hoe ontstaat slijtage aan het duimgewricht?

Artrose is een aandoening van de gewrichten, ook wel gewrichtsslijtage genoemd. Een gewricht bestaat uit twee of meer botstukken. Om de uiteinden van deze botstukken heen ligt een gladde bekleding: het gewrichtskraakbeen. Bij artrose gaat het gewrichtskraakbeen in kwaliteit achteruit en kan het uiteindelijk zelfs helemaal verdwijnen. De botuiteinden komen dan tegen elkaar en dit geeft pijn. Ook kun je het aangedane gewricht daardoor moeilijker bewegen. Het bot gaat zijn dragende oppervlak vergroten en daardoor uitsteeksels vormen. Deze uitsteeksels zorgen voor gezwollen en/of misvormde gewrichten.

Een van de meest aangedane gewrichten in de hand is het basisgewricht van de duim (ook wel CMC-I artrose of duimbasisartrose genoemd).

Het duimbasisgewricht wordt gevormd door het eerste middenhandsbotje en het trapezium, één van de handwortelbeentjes. De banden rondom het gewricht zorgen voor een groot deel voor de stabiliteit, omdat het gewricht van zichzelf niet erg stabiel (stevig) is. Wanneer de banden slapper worden, treedt slijtage van het duimbasisgewricht sneller op.

Hoe kunnen we je behandelen?

De eerste behandeling van een duimbasis slijtage is door middel van een spalk en oefentherapie. Soms krijg je ook een injectie. Dit traject heeft normaal gesproken een duur van ongeveer drie maanden. De duur van deze therapie kan in overleg met de arts worden aangepast. Bij onvoldoende resultaat kan er gekozen worden voor een operatie (trapeziectomie).

Voor de operatie

Welke afspraken heb je voor de operatie?

Onderzoek naar BRMO

Voor de operatie onderzoeken wij of je bijzonder resistente micro-organismen (BRMO) bij je draagt. De bekendste BRMO zijn MRSA en VRE. Ze worden ook wel ziekenhuisbacteriën genoemd. In het ziekenhuis zijn veel zieke mensen bij elkaar opgenomen. Hierdoor is de kans op verspreiding groot. Daarom zijn we extra voorzichtig en nemen we een aantal vragen met je door.

Apotheek

Een apothekersassistent neemt met je door welke medicijnen je gebruikt. Wil je ervoor zorgen dat je een actueel overzicht van je medicijnen bij je hebt? Dit kun je opvragen bij je apotheek. Vertel het ons ook als je medicijnen bij de drogist koopt en gebruikt.

Preoperatief onderzoek

De anesthesioloog bespreekt met jou op welke manier je verdoofd wordt tijdens je operatie. Ook krijg je een lichamelijk onderzoek. De anesthesioloog schat in welke risico’s er aan je operatie en de anesthesie verbonden zijn en hoe we deze risico’s kunnen beperken. Soms is de kennis van een andere arts nodig en stuurt de anesthesioloog je door naar bijvoorbeeld een internist of cardioloog.

Als alle onderzoeken klaar zijn, plannen we een datum voor je operatie in. Hiervoor is het nodig dat je arts, je anesthesioloog en jijzelf akkoord zijn met de operatie. De anesthesioloog bespreekt ook met je welke medicijnen je op de dag van de operatie mag innemen en met welke medicijnen je van tevoren moet stoppen. De anesthesioloog vertelt je daarnaast wat je mag eten en drinken vóór de operatie. Zorg dat je je aan deze instructies houdt.

Hoe bereid je je voor?

Afspraak met handtherapeut

Je behandelend chirurg verwijst je naar de handtherapeut van Rijnstate. Je krijgt voor deze afspraak twee tot vier weken vóór de ingreep een oproep. Tijdens deze afspraak geeft de handtherapeut je informatie over de operatie en de revalidatie. Daarnaast worden de bewegingsuitslagen en spierkracht van je duim/hand gemeten.

Medicijnen

Als je medicijnen gebruikt, is het erg belangrijk dat je dat vertelt. Bepaalde medicijnen (met name antistollingsmiddelen, aspirine en APC) mag je een aantal dagen voor de operatie niet meer slikken.

Roken

Ook moet je minstens zes weken voor de operatie tot drie weken erna stoppen met roken. Roken vernauwt de bloedvaten, waardoor problemen bij de genezing van de wond kunnen ontstaan.

Antistollingsmiddelen

Als je antistollingsmiddelen gebruikt, moet je hier een aantal dagen voor de operatie mee stoppen. Dit doe je in overleg met je arts en met toestemming van je voorschrijvend specialist. Met Ascal moet je vijf dagen voor de operatie stoppen; met Marcoumar en Sintrom is dat minimaal drie dagen voor de operatie. Wij verzoeken je dit aan de trombosedienst te laten weten.

Sieraden

Je mag geen sieraden dragen aan de hand waaraan je wordt geopereerd. Doe sieraden daarom al van tevoren af. Wij raden je sowieso aan sieraden en andere waardevolle spullen thuis te laten. Het ziekenhuis is niet aansprakelijk bij vermissing.

Hulp na de operatie

Denk vóór je opname alvast na of je de eerste weken na je operatie ondersteuning nodig hebt bij een aantal dagelijkse (huishoudelijke) taken. Vraag als het nodig is hulp van familie en/of vrienden.

Vervoer naar huis

Na de operatie mag je zelf niet autorijden of fietsen. Regel dus van tevoren vervoer naar huis.

Wat gebeurt er voor de operatie?

Je komt op de ochtend van de operatie naar het ziekenhuis. Eén à twee weken voor je operatiedatum krijg je van het opnamebureau de datum van je opname. De opnamedatum kan afwijken van je operatiedag. Als je eerder opgenomen wordt, heeft dit te maken met speciale voorbereiding op de operatie. Dit kan nodig zijn als je bijvoorbeeld diabetes of een longziekte heeft.

Als je wel op de operatiedag wordt opgenomen, neem je de werkdag ervoor zelf contact op met het ziekenhuis. Je kunt hiervoor bellen met de afdeling Opnameplanning tussen 11.15 en 13.00 uur. Je hoort dan hoe laat je in het ziekenhuis moet zijn. Het telefoonnummer van de Opnameplanning is 088 - 005 7700.

Bij een algehele narcose is het belangrijk dat je je contactlenzen uitdoet. Als je een gebitsprothese hebt, doe je die uit op de operatiekamer. Je krijgt hiervoor een gebitsbakje mee naar de operatiekamer, waar jouw gegevens op staan. Vlak voordat je naar de operatieafdeling gaat, krijg je operatiekleding aan. Voor de operatie moeten je oksels zijn onthaard. Dat mag je zelf doen. Het kan zijn dat je van de verpleegkundige medicijnen krijgt ter voorbereiding op de operatie.

Voordat je de operatiekamer in gaat, krijg je in de voorbereidingsruimte een infuus. Via dit infuus geven we je vocht en medicijnen.

De operatie

Hoe verloopt de operatie?

Voor de operatie word je opgenomen op de afdeling Dagverpleging. De operatie zelf duurt ongeveer 45 minuten. Na de operatie leggen we op de operatiekamer een gipsspalk aan. Hierin zitten je duim en pols goed vast. Je vingers en de top van je duim laten we vrij, zodat je deze gewoon kunt bewegen. De gipsspalk zorgt ervoor dat het vocht in je hand na de operatie sneller wordt afgevoerd en voorkomt verkleving van de pezen die het topje van de duim bewegen. Daarnaast moet je je hand ook hoog houden in een mitella om zwelling zoveel mogelijk te beperken.

Welk resultaat kun je verwachten?

De pijnklachten in de duim/hand worden meestal pas na drie maanden minder. Om het resultaat van de operatie te bepalen, meten we na drie maanden de beweeglijkheid en de spierkracht van je duim/hand opnieuw. Na zes maanden zijn de klachten verdwenen. De kracht en functie van je duim en hand kunnen ook na de revalidatieperiode nog verbeteren. De kracht van de duim vermindert door de operatie meestal met ongeveer 20 procent.

Na de operatie

Wat gebeurt er na de operatie?

Mitella

De mitella blijf je de eerste weken dragen zolang er nog zwelling van de hand optreedt. Houd je schouder soepel door je arm regelmatig uit de mitella te halen en hem langs je hoofd te strekken.

Gipsspalk

De eerste week na je operatie blijf je de gipsspalk dragen die na de operatie is aangebracht. De hechtingen zijn oplosbaar en hoeven dus niet verwijderd te worden.

Hoe verloopt de revalidatie?

In de periode na je operatie heb je een aantal afspraken bij de handtherapeut. De revalidatieperiode duurt ongeveer drie maanden.

Een week na de operatie

Een week na je operatie krijg je een controleafspraak bij de handtherapeut. Tijdens deze afspraak verwijdert de handtherapeut de gipsspalk en controleert de wond. Ook maakt de handtherapeut tijdens deze afspraak een lange afneembare spalk. Je draagt deze spalk 24 uur per dag. De handtherapeut leert je hoe je je pols in de spalk soepel houdt.

Vier weken na de operatie

Vier weken na je operatie heb je weer een afspraak bij de handtherapeut. De lange spalk wordt dan vervangen door een korte afneembare spalk, die vooral je duim nog ondersteunt en beschermt. Ook deze spalk draag je 24 uur per dag, behalve tijdens de oefeningen.

Zes weken na de operatie

Zes weken na je operatie bouwen we het dragen van de korte afneembare spalk af en krijg je meer oefeningen voor je duim en pols.

Negen weken na de operatie

Vanaf ongeveer negen weken na de operatie kun je beginnen met oefeningen voor meer kracht van je duimgrepen. Hierbij is het belangrijk dat je je duim niet overstrekt. Onder begeleiding ga je je dagelijkse activiteiten (werk en huishouden) weer oppakken.

Twaalf weken na de operatie

Twaalf weken na de operatie heb je een controleafspraak bij de arts die je heeft geopereerd.

Weer thuis

Waar moet je op letten als je weer thuis bent?

Tillen

De eerste drie maanden mag je niet zwaar tillen om overbelasting en/of inzakking van het geopereerde gewricht te voorkomen.

Autorijden

Zolang je een spalk moet dragen, mag je niet zelf een auto besturen.

Fietsen

Na zes weken mag je na overleg weer gaan fietsen.

Dagelijkse activiteiten en sporten

Het weer oppakken van je dagelijkse activiteiten (huishouden en werk) en sporten gaat in overleg met je handtherapeut en/of chirurg.

Risico's en complicaties

Welke risico’s en complicaties kunnen voorkomen?

  • Zwelling van de hand is na de operatie normaal. Het is belangrijk dat je de eerste twee weken na de operatie je hand goed hoog houdt en je vingers regelmatig beweegt. Een paar dagen na de operatie neemt de zwelling af.
  • Pijn in je arm en/of hand wordt langzaam steeds minder. Volg de adviezen op die je krijgt over het innemen van de pijnstillers. Als de pijn en de zwelling toenemen, is het verstandig te laten controleren of het gipsverband niet te strak is geworden.
  • Bij een infectie is de wond rood en pijnlijk. Je kunt koorts krijgen en je ziek voelen.
  • Een doof gevoel rondom het litteken is normaal na een operatie.
  • Een complicatie die weinig voorkomt is het ontstaan van dystrofie. De kenmerken van dystrofie zijn een combinatie van pijn, zwelling, verkleuring en stijfheid van de vingers.

Wanneer neem je contact op?

In de volgende situaties is het belangrijk dat je contact opneemt:

  • Als de pijn en de zwelling in je hand en/of arm toeneemt.
  • Als je koorts krijgt en je je ziek voelt.
  • Als je kenmerken hebt van dystrofie.

Tijdens kantooruren bel je hiervoor naar de polikliniek. Buiten kantooruren neem je contact op met de Spoedeisende Hulp.

Contact

Heb je na het lezen van deze informatie nog vragen? Neem dan contact op met een van onderstaande poliklinieken:

Buiten kantooruren neem je in geval van spoed contact op met de Spoedeisende Hulp via 088 - 005 6680.

Over Rijnstate Clinics

Voor deze behandeling ontvangen wij je graag bij Rijnstate Clinics. Rijnstate Clinics is onderdeel van topklinisch ziekenhuis Rijnstate. Bij Rijnstate Clinics zijn we gespecialiseerd in planbare zorg. Planbare zorg is zorg die medisch gezien geen spoed heeft. Maar vaak voor de beleving van de patiënt wel spoed heeft. We bieden de beste medische zorg met snelle toegangstijden, de beste medisch specialisten en een vast zorgteam. Met de vertrouwde expertise en het hoogwaardige operatiekamercomplex van Rijnstate zijn we er voor iedereen.

Sluiten

Welke informatie wil je downloaden?

Selecteer hieronder welke onderdelen van de pagina je wilt downloaden.

Lettergrootte PDF

Rijnstateclinics.nl plaatst cookies, onder andere om de website gebruiksvriendelijker te maken. U blijft anoniem. Meer informatie leest u in onze privacyverklaring.