In overleg met je arts heb je besloten dat je een knieoperatie ondergaat voor je gescheurde kruisband: de voorstekruisbandplastiek. Hier lees je alles over de gang van zaken rond deze operatie.
De knie is een complex scharniergewricht. Het bestaat uit drie botdelen: het scheenbeen, het dijbeen, en de knieschijf. De uiteinden zijn bedekt met een laagje kraakbeen. Deze laag is elastisch en vangt schokken en stoten op, zodat de knie soepel beweegt. In het kniegewricht zit een binnen- en buitenmeniscus: een soort stootkussen.
In het kniegewricht lopen twee kruisbanden, een voorste en een achterste (zie figuur 1). Deze zorgen voor stabiliteit wanneer je je knie beweegt. Buiten het gewricht, aan de zijkant, lopen de zijbanden (één aan de binnenkant en één aan de buitenkant). Hoe stabiel je knie is, hangt af van je kniebanden, spieren en andere weefsels.
Je kunt kruisbandletsel oplopen wanneer je je knie verdraait tijdens het sporten of bij een ongelukkige beweging waarbij er grote krachten op het gewricht komen. De voorste kruisband scheurt veel vaker dan de achterste kruisband. De knie loopt meestal snel vol met bloed, omdat hierbij ook bloedvaatjes scheuren. De knie zwelt dan op. Als de zwelling na een tijdje minder is geworden, is het gewricht niet meer stevig. Daardoor kun je bij onverwachte bewegingen door je knie zakken.
Via de verwijzing van de huisarts wordt er vaak direct een MRI-scan aangevraagd in combinatie met een afspraak bij de orthopedische chirurg. De maximale leeftijd voor deze MRI-scan is 50 jaar. Soms wordt ervoor gekozen om eerst een röntgenfoto te maken in combinatie met een afsrpaak bij de orthopedisch chirurg. De chirurg luistert naar je klachten en doet lichamelijk onderzoek.
Door je beenspieren te trainen onder begeleiding van een fysiotherapeut, kun je het gebrek aan stabiliteit bij een voorstekruisbandletsel verminderen. Als dit ondanks de fysiotherapie niet verbetert, dan is een operatie een optie. Bij jonge en actieve patiënten wordt soms meteen gekozen voor een operatie, omdat er meer schade aan het kniegewricht kan ontstaan door mogelijke nieuwe verdraaiingen.
Al voor jouw opname start je met fysiotherapie, als dit mogelijk is. Deze therapie is gericht op het herstel en behoud van de beweeglijkheid van jouw knie en het opbouwen van de kracht van de kniestabilisatoren.
We vragen je om tijdens de opname krukken mee te nemen. Deze kun je huren of kopen bij de thuiszorg of via internet kopen.
Je krijgt vóór jouw operatie een uitnodiging voor een gesprek met de apothekersassistent en de anesthesioloog. Dit gesprek is nodig om de operatie voor te bereiden. De apothekersassistent neemt jouw medicijngebruik met je door. De anesthesioloog geeft uitleg over de verdoving die je krijgt en schrijft medicijnen voor tegen de pijn na de operatie. Je kunt deze medicijnen al voor je opname in huis halen. Bij de anesthesioloog hoor je ook welke medicijnen je op de dag van opname (nog) mag gebruiken en met welke medicijnen je van tevoren moet stoppen.
Verdere informatie hierover kun je vinden in de folder: Voorbereiding op een opname in het ziekenhuis.
Je wordt de ochtend van de operatie opgenomen. Het is noodzakelijk dat je nuchter naar het ziekenhuis komt. Je krijgt hierover informatie tijdens je afspraak bij de anesthesioloog. Als je medicijnen gebruikt, neem deze dan in de originele verpakking mee naar het ziekenhuis. Het is raadzaam om gemakkelijk zittende kleding en schoenen zonder hak mee te nemen (bijvoorbeeld een sportbroek en sportschoenen).
Op de verpleegafdeling maak je kennis met de verpleegkundige. De verpleegkundige vertelt het een en ander over de gang van zaken op de afdeling. Je kunt natuurlijk ook vragen stellen. Wij raden je aan om sieraden en andere kostbaarheden thuis te laten. Het ziekenhuis is niet aansprakelijk bij vermissing.
De orthopedisch chirurg of de orthopedisch chirurg in opleiding voert de operatie uit. Tijdens de operatie ben je de hele tijd onder controle van de anesthesioloog. Deze bewaakt bijvoorbeeld jouw ademhaling, hartslag en bloeddruk en wordt hierbij geholpen door de anesthesieassistent.
Er zijn 3 mogelijkheden voor de nieuwe kruisband. De nieuwe kruisband kan worden gemaakt van de knieschijfpees (patellapees) of van de pezen van de achterbeenspier (hamstringpezen). Alle 3 de mogelijkheden leggen we hieronder uit. De arts bespreekt voor de operatie met je welke techniek voor jou het meest geschikt is en wordt toegepast bij de operatie.
De orthopedisch chirurg maakt een snee van ongeveer 6 centimeter over de knie. Bij de patellapeestechniek wordt het middelste gedeelte van de dikke patellapees, die van de knieschijf naar het onderbeen loopt, gebruikt. De orthopedisch chirurg maakt ook 2 of 3 kleine sneetjes voor het gedeelte van de kijkoperatie. De nieuwe pees wordt via boorgaten in je onder- en bovenbeen door de knie geleid, precies in het gebied waar de kruisband gelopen heeft.
De nieuwe pees wordt met een schroef vastgemaakt in het boorkanaal in je scheenbeen (zie figuur 2). De operatie duurt ongeveer 1 uur.
Figuur 2: Voorstekruisbandplastiek volgens de patellapeestechniek: de patellapees wordt op de oorspronkelijke plaats van de voorste kruisband geplaatst en met schroeven gefixeerd in het boorkanaal in het kniegewricht.
Bij deze techniek maakt de orthopedisch chirurg twee of drie kleine sneetjes aan de voorkant van jouw knie onder de knieschijf. De chirurg brengt een kijkbuis (arthroscoop) en een operatie-instrument naar binnen. Daarna maakt hij een sneetje van ongeveer 3 centimeter aan de binnenvoorzijde van de knie om bij de hamstringpees te komen.
Bij de hamstringpeestechniek wordt een stuk (van ongeveer 25 centimeter) uit een van de twee hamstringpezen verwijderd (de semitendinosuspees). Dit stuk pees wordt gevouwen en gehecht, zodat de bundel voor de nieuwe kruisband de juiste dikte krijgt.
Net als bij de patellapeestechniek wordt de nieuwe pees via boorgaten in het onder- en bovenbeen door de knie geleid. De chirurg maakt de nieuwe pees met twee kleine metalen plaatjes in jouw bovenbeen en scheenbeen vast. Dit is anders dan bij de patellapeestechniek (zie figuur 3).
De operatie duurt ongeveer 1 uur.
Figuur 3: Voorstekruisbandplastiek volgens de hamstringpeestechniek: de hamstringpees wordt op de oorspronkelijke plaats van de voorste kruisband geplaatst en met een pin in het bovenbeen en een schroef en/of kram in het scheenbeen gefixeerd.
We kunnen de strekpees boven de knieschijf, samen met een botblokje van de knieschijf, ook gebruiken als transplantaat. Het voordeel van deze techniek is dat er wat minder vaak klachten zijn van het gebied waar de pees uit is gehaald.
Het maken van de tunnels en inbrengen van het transplantaat via een kijkoperatie is ongeveer hetzelfde als bij een hamstringreconstructie. Inmiddels voeren we 10% van de voorstekruisbandreconstructies met deze techniek uit. De resultaten van deze techniek zijn vergelijkbaar met de andere technieken.
Na de operatie krijg je een koelbrace om je knie en ga je naar de uitslaapkamer (verkoeverkamer). Hier controleren we regelmatig je bloeddruk, hartslag en ademhaling. Als je goed wakker bent, ga je terug naar je kamer op de verpleegafdeling. Dan wordt ook je contactpersoon gebeld. Via een infuus krijg je extra vocht toegediend. Je kunt geleidelijk aan weer wat eten en drinken.
Om trombose te voorkomen krijg je dagelijks via een onderhuidse injectie bloedverdunners. Die injecties moeten vanaf de operatie 7 dagen doorgaan. Tijdens de opname leer je van de verpleegkundige hoe je jezelf kunt injecteren. Als je al bloedverdunners gebruikt of jonger bent dan 16 jaar, kan het in jouw geval anders zijn. Je been kan in het begin nog gezwollen en pijnlijk zijn. Tegen de pijn krijg je pijnstillers. We raden aan om deze voorgeschreven pijnstillers in te nemen.
1 à 2 uur na de operatie komt de fysiotherapeut bij je om je te helpen oefeningen op bed te doen. 3 à 4 uur na de operatie komt de fysiotherapeut nog een keer langs om je te helpen met krukken te lopen. Je krijgt een overdracht mee voor de fysiotherapeut waar je gaat revalideren en uitleg over hoe je thuis de brace gebruikt.
Het revalidatieschema staat beschreven onder het kopje revalidatie. Je kunt naar huis als er geen complicaties zijn en als de orthopedisch chirurg en de fysiotherapeut tevreden zijn over jouw toestand. Dit is meestal op de dag van de operatie. Het is ook belangrijk dat de wond droog is, de pijn acceptabel is en dat je zelfstandig kunt bewegen voor je naar huis gaat.
Een implantaat is een medisch hulpmiddel dat in uw lichaam is geplaatst. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een heup- of borstprothese, een pacemaker, of platen en schroeven. Wilt u meer weten over uw implantaat of prothese? Kijk dan in uw dossier op Mijn Rijnstate in het menu onder 'Implantaten'. Hier vindt u informatie als de naam, het type implantaat, het serienummer, en de datum waarop u uw implantaat heeft gekregen.
Misschien heb je na de operatie nog enige tijd last van het operatiegebied. De eerste tijd is je knie en het gebied rondom de wond wat opgezet zijn en warm aanvoelen. Dit wordt langzaamaan minder. Ook is het mogelijk dat je bloeduitstortingen (blauwe plekken) bij de wond hebt, die wat naar beneden kunnen zakken. Deze verdwijnen vanzelf.
Sommige hechtingen lossen vanzelf op. Als jij dat soort hechtingen niet hebt, moet je je hechtingen na ongeveer 2 weken laten verwijderen door de huisarts.
De revalidatie na een voorstekruisbandplastiek is geen kleinigheid en duurt ongeveer 9 tot 12 maanden, afhankelijk van je revalidatiedoelen en het gewenste eindniveau. De revalidatie wordt in drie fasen ingedeeld, met een flexibel tijdspad.
In de eerste weken proberen we jouw knie zo snel mogelijk ”rustig” te krijgen (dat wil zeggen: ervoor zorgen dat de pijn, zwelling en ontstekingsreactie minder wordt). Samen met je fysiotherapeut oefen je de beweeglijkheid van jouw knie, waarbij je de knie meteen volledig mag strekken en buigen. We proberen in deze fase de beweeglijkheid van jouw knie uit te breiden naar de 130º.
Verder krijg je oefeningen waardoor je snel de spiercontrole terugkrijgt. Zo kun je meteen volledig belast lopen en traplopen met krukken. Jouw fysiotherapeut laat weten wanneer je zonder de krukken kunt gaan lopen. Ook gaan we bezig met de opbouw van de kracht en de coördinatie van de kniestabilisatoren. Omdat de voorstekruisbandplastiek nog niet helemaal is aangesterkt, doen we dit rustig aan. In deze fase starten we ook met rustig fietsen op de hometrainer.
Als je knie de eerste fase goed heeft doorstaan, gaan we de druk wat opvoeren. Je voorstekruisbandplastiek is nu zo sterk dat we de spierkracht opbouwen met gewichten.
We werken fanatieker de coördinatie en stabiliteit van jouw knie (door balans- en springtraining). Je begint met joggen, mag buitenshuis gaan fietsen en maakt een start met sportspecifieke training.
In de laatste fase werken we naar een situatie waarin jij je sportactiviteit of zwaar werk weer kunt oppakken. Dit doen we door de spierkracht- en coördinatieverbeterende oefeningen met meer inspanning te doen.
Tegen het einde van deze fase kijken we of je opnieuw kunt beginnen aan je trainingen bij je sportclub. Je fysiotherapeut begeleidt jou tijdens je revalidatie.
Geen enkele operatie is vrij van de kans op risico’s. Ook bij deze operatie zijn er de normale risico’s op complicaties, zoals trombose, longontsteking, een nabloeding en wondinfectie. Deze treden na een voorstekruisbandplastiek bijna nooit op.
Een infectie is een vervelende complicatie. Een ontsteking kan het kniegewricht beschadigen, waardoor er vaak weer een operatie nodig is. Maar de kans op een infectie na een knieoperatie is erg klein. Als je toch meer pijn, zwelling, roodheid en koorts krijgt of als er vocht of pus uit de wond komt, neem dan altijd contact met ons op.
Bij trombose ontstaat er een bloedstolsel in de aderen. Om trombose te voorkomen is het belangrijk dat je vroeg na de operatie uit bed komt. Een andere voorzorgsmaatregel is het toedienen van bloedverdunners. Deze moet je vanaf de operatiedag in totaal 7 dagen zelf toedienen, tenzij je jonger dan 16 jaar bent of al bloedverdunners gebruikt.
Bij de knieoperatie wordt er een snee in je huid gemaakt. Daardoor is het mogelijk dat een huidzenuw beschadigd raakt. De huid rondom de zenuw kan daarna wat doof aanvoelen of juist extra gevoelig zijn. Meestal verdwijnen deze klachten in de loop van de tijd of geven geen last meer.
Om de operatie ‘onder bloedleegte’ te kunnen uitvoeren, gebruikt de chirurg een bloeddrukband. Deze band geeft na de operatie soms klachten, bijvoorbeeld een gekneusd gevoel. Soms is een huidzenuw bekneld geraakt, waardoor de huid er omheen wat doof aanvoelt of juist extra gevoelig is geworden. Ook deze klachten verdwijnen meestal in de loop van de tijd.
Het litteken kan gevoelig zijn wanneer u knielt. Dat gebeurt vaker als de patellapeestechniek is gebruikt, omdat het litteken dan over de knie loopt. In sommige gevallen moeten we later met een kijkoperatie littekenweefsel verwijderen.
Heb je na het lezen van deze informatie nog vragen? Neem dan contact op met de polikliniek Orthopedie via 06 - 1507 3740 of chirurgie-orthopedie@rijnstateclinics.nl.
Buiten kantooruren neem je in geval van spoed contact op met de Spoedeisende Hulp via 088 - 005 6680.
Voor deze behandeling ontvangen wij je graag bij Rijnstate Clinics. Rijnstate Clinics is onderdeel van topklinisch ziekenhuis Rijnstate. Bij Rijnstate Clinics zijn we gespecialiseerd in planbare zorg. Planbare zorg is zorg die medisch gezien geen spoed heeft. Maar vaak voor de beleving van de patiënt wel spoed heeft. We bieden de beste medische zorg met snelle toegangstijden, de beste medisch specialisten en een vast zorgteam. Met de vertrouwde expertise en het hoogwaardige operatiekamercomplex van Rijnstate zijn we er voor iedereen.