1. Home
  2. Informatie
  3. Carpaletunnelsyndroom

De arts heeft bij jou het carpaletunnelsyndroom vastgesteld. Hier lees je meer over de aandoening en welke behandelingen er mogelijk zijn.

Het carpaletunnelsyndroom (CTS) is een aandoening waarbij de middelste handzenuw ter hoogte van de pols wordt bekneld. Deze zenuw heet de nervus medianus. Die gaat bij de pols door een tunnel, de carpale tunnel. Naast de handzenuw loopt ook een aantal pezen door de carpale tunnel.

In onderstaande video vertelt neuroloog Esther Verstraete over het carpaletunnelsyndroom.

Welke klachten geeft het carpaletunnelsyndroom?

Het carpaletunnelsyndroom kan verschillende klachten veroorzaken, zoals een:

  • tintelend en/of pijnlijk gevoel in de handpalm en vingers;
  • gezwollen gevoel in de hand;
  • vermindering van kracht in de duim;
  • verminderd gevoel in de vingers.

Vaak krijg je ’s nachts last van de klachten, waardoor je wakker kunt worden. Veel mensen schudden met hun hand om deze klachten kwijt te raken. De klachten kunnen in één hand voorkomen, maar regelmatig zijn er klachten in beide handen.

Wat zijn de oorzaken van het carpaletunnelsyndroom?

Het is niet altijd duidelijk wat de oorzaak is van het carpaletunnelsyndroom. Mogelijke oorzaken zijn:

  • teveel vocht vasthouden door hormonen, bijvoorbeeld tijdens de zwangerschap of menopauze;
  • een traag werkende schildklier;
  • een breuk of letsel aan je pols;
  • diabetes;
  • reuma;
  • veel dezelfde bewegingen maken met je hand, bijvoorbeeld bij schoonmaakwerk.

Vrouwen hebben vaker het carpaletunnelsyndroom dan mannen.

Hoe stellen we de diagnose?

Als je huisarts vermoedt dat je het carpaletunnelsyndroom hebt, verwijst hij je door naar Rijnstate Clinics. Hier worden je klachten besproken en onderzoeken we je hand. Vaak is aanvullend onderzoek met een echografie en/of EMG nodig. Met een echografie onderzoeken we of de zenuw bij de carpale tunnel verdikt is. Bij een EMG-onderzoek bekijken we met kleine stroompjes of deze zenuw deze signalen nog goed doorgeeft. De stroompjes geven een prikkelend of kloppend gevoel.

Smeer op de dag van het onderzoek geen crème of bodylotion op de huid. Voor het EMG-onderzoek is het belangrijk dat je handen warm zijn. Zorg bij koud weer dus dat je al even voor het onderzoek aanwezig bent om je handen te warmen.

Welke behandelingen zijn er mogelijk?

Op de polikliniek Neurologie van Rijnstate Clinics krijgen jaarlijks 950 patiënten de diagnose carpaletunnelsyndroom. Ongeveer de helft van deze patiënten ondergaat een operatie aan deze aandoening. De overige patiënten krijgen een injectie en soms een nachtspalk. Welke behandeling het meest geschikt is, verschilt per patiënt.

Nachtspalk

Als je ’s nachts een spalk of een brace draagt, krijgen je pols en hand rust. Dit kan het herstel van het carpaletunnelsyndroom versnellen. Bij sommige patiënten helpt de spalk echter niet voldoende.

Injectie

Een injectie in de pols met een ontstekingsremmend medicijn kan de klachten verminderen. Soms geven we met het medicijn ook een verdovend middel. De tintelingen kunnen de eerste dagen wat toenemen, maar worden daarna minder. Na een aantal weken tot maanden werkt het medicijn helaas niet meer en kunnen de klachten terugkeren. De risico’s van een injectie zijn klein en de meeste patiënten verdragen de injectie zeer goed. Na de injectie kun je ook weer gewoon doorgaan met je dagelijkse activiteiten.

Operatie

Soms is een operatie nodig. De chirurg maakt daarbij meer ruimte voor de zenuw in je pols. Dit gebeurt onder plaatselijke verdoving. De kans dat de klachten na een operatie voor altijd wegblijven, is groter dan na een injectie of spalk. Een operatie is echter geen garantie dat je helemaal herstelt. Het is belangrijk dat je de eerste weken na de operatie rust houdt met je hand. De ingreep duurt 15 tot 30 minuten.

Hoe ervaar jij je klachten?

PROM vragenlijst

Wij vinden het belangrijk om te weten hoe het met je gaat en hoe tevreden je na de behandeling bent met het resultaat. We willen dat jij weer kunt doen wat je altijd graag deed, zoals je werk, sport of hobby.

We vragen je om een vragenlijst in te vullen nadat je van de neuroloog hebt gehoord dat je het carpaletunnelsyndroom hebt. Met deze vragenlijst kunnen wij de resultaten van jouw behandeling nog beter volgen en onze behandeling verbeteren. Daarnaast krijg je hiermee zelf ook inzage in het verloop van je herstel.

Jouw ervaring telt!

Ga naar de vragenlijst        

Voor de operatie

Hoe bereid je je voor?

Zorg dat je je houdt aan de instructies die je bij je bezoek aan de anesthesioloog hebt ontvangen. Bijvoorbeeld over medicijngebruik en het nuchter zijn voor de operatie.

Medicijnen

Als je medicijnen gebruikt, is het erg belangrijk dat je dit aan je arts vertelt. Bepaalde medicijnen, met name antistollingsmedicijnen, aspirine en APC, mag je een aantal dagen voor de operatie niet meer slikken. Overleg dit met je arts. Breng ook de trombosedienst op de hoogte als je daar onder controle staat.

Sieraden

Je mag geen sieraden dragen aan de hand waar je aan wordt geopereerd. We verzoeken je daarom sieraden voor de operatie af te doen.

Vervoer naar huis

Na de operatie mag je zelf niet autorijden of fietsen. Regel daarom van tevoren vervoer naar huis.

Wat gebeurt er voor de operatie?

Onderzoek naar BRMO

Voor de operatie onderzoeken we of je bijzonder resistente micro-organismen (BRMO) bij je draagt. De bekendste BRMO zijn MRSA en VRE, ook wel ziekenhuisbacteriën genoemd. In het ziekenhuis zijn veel zieke mensen bij elkaar opgenomen, waardoor de kans op verspreiding groot is. Daarom zijn we erg voorzichtig en doen we vooraf een onderzoek bij je. Met wattenstaafjes maken we enkele uitstrijkjes van je neus, keel, rectum en eventuele wonden. Deze wattenstaafjes onderzoeken we in het laboratorium. Na ongeveer drie werkdagen is de uitslag bekend.

Op de poliklinieken Chirurgie en Plastische Chirurgie doen we dit onderzoek niet standaard. We nemen een vragenlijst door om het besmettingsrisico in te schatten. Naar aanleiding daarvan beoordelen we of het nodig is om de kweken af te nemen.

 

De operatie

Hoe verloopt de operatie?

Je krijgt een bloeddrukverband om de bovenarm, zodat er geen bloed in het operatiegebied kan stromen. Dat noemen we bloedleegte. Niet alle chirurgen werken overigens onder bloedleegte.

Na de verdoving maakt de arts een sneetje in een huidplooi van de handpalm richting binnenkant van de pols. Daarna snijdt de arts de dwarse polsband door. Hierdoor wordt de tunnel wijder. Zo krijgt de zenuw weer ruimte, terwijl deze zelf heel blijft. De operatie duurt 15 tot 30 minuten. Meestal zijn de klachten na zes tot acht weken verdwenen. Vaak blijft er drie tot zes maanden wel een pijnlijk litteken over.

Na de operatie

Wat gebeurt er na de operatie?

Na de operatie krijg je een drukverband en meestal ook een mitella. Die moet je twee dagen dragen, tenzij de arts iets anders met je afspreekt. Als het verband te strak zit, mag je de elastische zwachtel eerder losmaken en je hand daarna opnieuw verbinden.

De plaatselijke verdoving werkt ongeveer een uur na. Bij pijn kun je een gewone pijnstiller, zoals paracetamol, innemen.

Weer thuis

Nacontrole

Na twaalf tot veertien dagen ga je voor nacontrole naar een handtherapeut bij je in de buurt. Die geeft je instructie over het gebruik en de belastbaarheid van je hand en verwijdert als het nodig is de hechtingen. Nacontrole bij een handtherapeut valt onder fysiotherapie. We raden je aan om van tevoren uit te zoeken of je zorgverzekering dit vergoedt. Valt dit niet onder je zorgverzekering, geef dit dan bij ons aan. We denken graag met je mee.

Acht weken na de operatie heb je nog een telefonische afspraak met je arts of een spreekuurassistente, die vraagt hoe het met je gaat.

Waar moet je op letten als je weer thuis bent?

Hechtingen

Zolang de hechtingen er nog niet uit zijn, mag je hand niet nat worden.

Autorijden

Autorijden is pas veilig als de hechtingen zijn verwijderd en de kracht en controle over je hand en vinger weer helemaal terug is.

Oefenen met bewegen

In bed kun je je arm het best op een kussen leggen, zodat deze hoger ligt dan de rest van je lichaam. Dit is om zwelling te voorkomen. Het is belangrijk dat je zo snel mogelijk begint met het oefenen van je hand door de vingers te bewegen. Dit mag al als de hand nog in het verband zit. In het begin gaat dit nog moeilijk, maar langzaam gaat het bewegen beter.

Wij adviseren je de hand zes weken weinig te belasten. Vermijd zware en inspannende lichamelijke bezigheden. Doe geen krachtoefeningen en til de eerste vier weken niet zwaarder dan een kilo met de geopereerde hand. Houd ook je schouder soepel door je arm regelmatig uit de mitella te halen en deze langs je hoofd te strekken.

Dagelijks activiteiten

Na ongeveer veertien kun je je dagelijkse bezigheden en werk weer voorzichtig oppakken. Het ligt er wel aan welke werkzaamheden je doet. Overleg hierover met je arts. Als je zeven tot acht weken na de operatie nog klachten hebt, maak dan een afspraak met je arts.

Risico’s en complicaties

Welke risico’s en complicaties kunnen voorkomen?

Elke operatie brengt risico’s en complicaties met zich mee. Dit geldt ook voor een operatie aan het carpaletunnelsyndroom. Hieronder lees je welke risico’s en complicaties kunnen voorkomen.

  • Soms kunnen de vingers na de operatie blauw en koud worden of kan de pijn verergeren. Als de vingers blauw en koud worden of gaan tintelen, is het goed mogelijk dat het drukverband te strak is aangelegd. Haal dan de buitenste wikkel eraf en breng deze weer losser aan.
  • Een gestoorde wondgenezing kan een blijvend breed litteken veroorzaken.
  • Bij een nabloeding moeten we je nog een keer opereren. De arts hecht of brandt dan het nabloedende vaatje dicht.
  • Bij een infectie is de wond rood en pijnlijk. Je kunt koorts krijgen en je ziek voelen. Ook kun je een kloppende pijn voelen als je een infectie hebt.
  • Een zeer zeldzame complicatie is chirurgische schade aan de zenuw met gevoelsstoornissen en functiebeperking tot gevolg.
  • Een andere zeer zeldzame complicatie is het ontstaan van dystrofie. De symptomen bestaan uit een combinatie van pijn, zwelling, verkleuring en stijfheid van de vingers.
  • Meestal verdwijnen de klachten die je voor de operatie had snel. Als de zenuw erg lang in de knel zat, kan het soms maanden duren voordat alle klachten verdwijnen. Het litteken van de operatie blijf je altijd een beetje zien en is meestal de eerste weken wel wat gevoelig.

Wanneer neem je contact op?

Bij blauwe en koude vingers, abnormale pijn, zwelling en/of koorts is het belangrijk dat je contact opneemt met de polikliniek waar je onder behandeling bent. Buiten kantooruren bel je bij spoed naar de Spoedeisende Hulp.

Contact

Heb je na het lezen van deze informatie nog vragen? Neem dan contact op met een van onderstaande poliklinieken:

Buiten kantooruren neem je in geval van spoed contact op met de Spoedeisende Hulp via 088 - 005 6680.

Over Rijnstate Clinics

Voor deze behandeling ontvangen wij je graag bij Rijnstate Clinics. Rijnstate Clinics is onderdeel van topklinisch ziekenhuis Rijnstate. Bij Rijnstate Clinics zijn we gespecialiseerd in planbare zorg. Planbare zorg is zorg die medisch gezien geen spoed heeft. Maar vaak voor de beleving van de patiënt wel spoed heeft. We bieden de beste medische zorg met snelle toegangstijden, de beste medisch specialisten en een vast zorgteam. Met de vertrouwde expertise en het hoogwaardige operatiekamercomplex van Rijnstate zijn we er voor iedereen.

Sluiten

Welke informatie wil je downloaden?

Selecteer hieronder welke onderdelen van de pagina je wilt downloaden.

Lettergrootte PDF

Rijnstateclinics.nl plaatst cookies, onder andere om de website gebruiksvriendelijker te maken. U blijft anoniem. Meer informatie leest u in onze privacyverklaring.