Een gewricht bestaat uit twee of meer botstukken. Om de uiteinden van deze botstukken heen ligt een gladde bekleding. Dit noemen we het gewrichtskraakbeen. Bij artrose gaat het gewrichtskraakbeen in kwaliteit achteruit en kan het uiteindelijk zelfs helemaal verdwijnen. De botuiteinden komen dan tegen elkaar en dit doet pijn. Ook is het moeilijker om het gewricht te bewegen. Het bot gaat zijn dragende oppervlak vergroten en vormt daardoor uitsteeksels. Deze uitsteeksels zorgen voor gezwollen of misvormde gewrichten.
Het eerste middenhandsbotje en het trapezium (één van de handwortelbeentjes) vormen het basisgewricht van de duim. De banden rondom dit gewricht zorgen voor stabiliteit. Wanneer de banden verslappen, treedt slijtage van het duimbasisgewricht sneller op.
Door artrose van het duimbasisgewricht heb je last van pijn rond de duim en de duimbasis. Daarnaast merk je krachtverlies en ben je beperkt in je bewegingen. Als de artrose verergert, voel je ook al pijn bij kleine bewegingen.
We stellen duimartrose vast door middel van lichamelijk onderzoek in combinatie met speciale röntgenfoto’s.
De eerste behandeling van duimbasisslijtage is door middel van het dragen van een spalk en oefentherapie. Soms krijg je ook een injectie. Dit traject heeft een duur van ongeveer 3 maanden. De duur van de therapie kan in overleg met de arts worden aangepast. Bij onvoldoende resultaat wordt er gekozen voor een operatie (trapeziectomie).
Een trapeziectomie is een operatie waarbij we het trapeziumbotje verwijderen. De ontstane holte vult zich op met bindweefsel. Deze operatie duurt ongeveer 45 minuten. Na de operatie leggen we op de operatiekamer een gipsspalk aan.
